Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Zo [1]gij u bekeren zult, Israel! spreekt de HEERE, bekeer u tot Mij; en zo gij uw [2]verfoeiselen van Mijn aangezicht zult wegdoen, zo [3]zwerft niet om. 1. Alsof God zeide: Zo gij ten enigen tijde van mening zijt u te bekeren, gelijk gij dikwijls voorgeeft te willen doen, zo doe het nu, en doe het oprechtelijk, zonder huichelarij en vermenging van enige afgoderij, gelijk in het volgende verklaard wordt. 2. Uw verfoeilijke en afschuwelijke afgoderijen of drekgoden, die bij de verfoeiselen gevoegd worden; Deut.29:17; zie 2 Kron.15:8. 3. Op bergen en heuvelen, om afgoderij te bedrijven. Zie boven hfdst.2 vs.20, en hfdst.3 vs.6,13; of, zo zult gij niet omzwerven; dat is, in ballingschap gaan, en in het volgende: en gij zult zweren.